Ggz-patiënt heeft baat bij beter inzicht in zorgvraag

De wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) zijn lang. Vooral mensen met een complexe zorgvraag moeten te lang wachten op ggz. Dit moet veranderen zodat mensen de zorg krijgen die zij nodig hebben. Om te zorgen dat complexe zorg beter betaald wordt, is het belangrijk dat de sector beter zicht krijgt op hoeveel zorg bepaalde groepen patiënten nodig hebben. Via de zorgvraagtypering brengen we dit in kaart. Vandaag maakte MIND bekend uit de adviescommissie voor de zorgvraagtypering te stappen. Deze keuze heeft ons zeer verrast en we betreuren dit besluit. Juist beter inzicht in de zorgvraag helpt bij het verkorten van de wachttijden. Zo houden we de ggz toegankelijk en betaalbaar voor de groep die de zorg het hardst nodig heeft.

Doorontwikkeling zorgvraagtypering

Cliëntenbelangenorganisaties, beroepsverenigingen, de Nederlandse ggz, Zorgverzekeraars Nederland en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) hebben het zorgprestatiemodel ontwikkeld om iets te doen aan de lange wachttijden. De zorgvraagtypering is onlosmakelijk verbonden met dit nieuwe bekostigingsmodel. Om deze zorgvraagtypering verder te ontwikkelen, vraagt de NZa eenmalig de gegevens op van de HoNOS+vragenlijst die behandelaren invullen voor of tijdens de behandeling. De adviescommissie voor de zorgvraagtypering werkt sinds mei 2022 aan het verbeteren van zorgvraagtypering. MIND, de belangenbehartiger van patiënten in de ggz, stapt uit de adviescommissie voor de zorgvraagtypering omdat ze zich zorgen maakt over de privacy van de patiënt.

Rechtmatige uitvraag

Net als bij MIND staan privacy en de gegevensbescherming van de patiënt hoog in het vaandel bij de NZa. Tegelijk staan we met z’n allen voor de uitdaging om de wachttijden in de ggz terug te dringen. We zijn ons ervan bewust dat we zeer persoonlijke gegevens vragen voor de doorontwikkeling van de zorgvraagtypering. Wij beperken ons daarom tot alleen de meest noodzakelijke, geanonimiseerde gegevens waarmee de zorgbehoefte van de patiënt beter te voorspellen is. De informatie is op geen manier te herleiden naar individuele patiënten. Omdat het toch om privacygevoelige informatie gaat, heeft de NZa, op eigen initiatief, de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gevraagd naar deze regel te kijken. Op 14 december 2022 heeft de AP een positief oordeel gegeven en de gegevensuitvraag rechtmatig genoemd. Er is ook geen sprake van schending van het medisch beroepsgeheim.

Lange aanlooptijd regeling

De regel waarin staat dat zorgaanbieders deze gegevens verplicht moeten aanleveren is het jaar ervoor, op 22 juli 2021, bekendgemaakt. Ruim voor deze datum is de regel met alle partijen van het zorgprestatiemodel, waaronder MIND, besproken en aangekondigd. Omdat behandelaren verplicht de gegevens moeten aanleveren, is er sprake van een zogenaamde opt-out. Patiënten kunnen bij hun behandelaar aangeven dat zij bezwaar hebben tegen de gegevensdeling. De NZa heeft meerdere keren voorgesteld om samen te werken met MIND om patiënten te informeren. Bijvoorbeeld bij het maken van een patiëntenfolder. Hier is MIND niet verder op ingegaan. De NZa vindt het belangrijk dat mensen weten wat er gebeurt met hun gegevens. Onlangs hebben we de patiëntenfolder gepubliceerd om iedereen zo goed mogelijk te informeren.