Palliatieve zorg wordt geleverd in alle sectoren. Iedere sector kent zijn eigen (beleids)regels, prestaties en tarieven en dat zorgt voor fragmentatie en versnippering binnen de palliatieve zorg. De huidige bekostiging is vooral gebaseerd op vergoedingen per verrichting. Dit ondersteunt passende zorg onvoldoende want:
Het geeft een productieprikkel.
Het legt geen focus op uitkomsten van zorg en geen structurele beloning voor substitutie (verplaatsen van zorg), innovatie en preventie.
Er is geen stimulans tot transmurale samenwerking.
De rol van alternatieve bekostigingsmodellen
Alternatieve manieren van bekostigen kunnen samenwerking beter ondersteunen en mogelijk de productieprikkel remmen. Daarom willen PZNL, ZonMw en de NZa samen met zorgaanbieders experimenteren met alternatieve bekostigingsmodellen in de palliatieve zorg. VWS heeft subsidie hiervoor beschikbaar gesteld. De procedure van aanvragen, starten en uitvoeren van de experimenten verloopt via ZonMw. De NZa ondersteunt de experimenten met kennis over de huidige bekostiging en alternatieve bekostigingsmodellen.
Subsidie voor proactieve transmurale palliatieve zorg
De subsidie van VWS is bedoeld voor sector-overstijgende samenwerkingsverbanden die:
Een goede samenwerkingsbasis hebben tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraar en/ of zorgkantoor.
Een gezamenlijke ambitie hebben om proactieve, transmurale palliatieve zorg organiseren.
In deze ambitie belemmert worden door onder andere de huidige bekostiging.
De subsidieoproep biedt ruimte voor experimenten om palliatieve zorg anders te organiseren met een alternatieve bekostiging. Deze experimenten leiden tot passende palliatieve zorg, integraal georganiseerd rondom de patiënt en zijn naasten.
Start van de experimenten en toekomstperspectief
Drie gehonoreerde experimenten starten in het najaar 2024. Deze experimenten zijn onderdeel van een lange-termijn traject. Het ontwikkelen en mogelijk implementeren van alternatieve bekostiging in de palliatieve zorg is de start. Deze eerste fase loopt tot en met 2026. In deze fase is er financiële ruimte om binnen de experimenten te komen tot een alternatief bekostigingsmodel. Het doel is een model dat voor zowel patiënt, zorgverlener als zorgverzekeraar meerwaarde heeft én goed toepasbaar is in de praktijk. Het daadwerkelijk anders bekostigen volgens een nieuw contract en het anders organiseren van palliatieve zorg is de volgende fase.
Drie gehonoreerde experimenten
Aanleiding
Een kwaadaardige hersentumor (glioom) is een ongeneeslijke vorm van kanker met een beperkte prognose. Patiënten met een glioom hebben niet alleen kanker, maar ook een hersenziekte. Door de progressieve aard van de ziekte worden patiënten vaak verminderd wilsbekwaam ten aanzien van het nemen van behandelbeslissingen. Het is daarom essentieel om vanaf diagnose palliatieve zorg integraal onderdeel te maken van de totale zorg. De huidige bekostiging sluit onvoldoende aan bij deze ambitie. Op dit moment is er geen passende bekostiging voor proactieve zorgplanning en vroegtijdig overleg tussen de eerste- en tweedelijnszorg, ontbreken prikkels om niet-passende zorg te voorkomen en mist er bekostiging voor nazorg.
Doelstelling
Het doel van het experiment is het ontwikkelen van een alternatief bekostigingsmodel voor tijdige en geïntegreerde palliatieve zorg, afgestemd op de wensen en voorkeuren van patiënt en naasten.
Aanleiding
Patiënten in de palliatief-terminale fase (laatste drie maanden voor overlijden) komen geregeld op de spoedeisende hulp (SEH) vanwege nieuwe symptomen of acute problemen (bijvoorbeeld acuut ontstane dyspneu of pijn). Dit soort acute escalaties in de thuissituatie zijn vaak moeilijk op te vangen door mantelzorgers en wijkverpleging en in veel gevallen is ook extra zorg nodig. Deze situaties komen met name voor bij oncologische patiënten. Een deel van deze patiënten is gebaat bij een acute opname in het hospice of de inzet van palliatief-terminale thuiszorg en niet een opname in het ziekenhuis. Momenteel is er in acute situaties echter geen mogelijkheid voor directe opname in een hospice, eventueel met mogelijkheid om van daaruit met terminale wijkverpleging naar huis te gaan. Hierdoor komt het regelmatig voor dat de patiënt op de SEH mogelijk ongewenst wordt opgenomen in het ziekenhuis.
Doelstelling
Het doel van dit experiment is het ontwikkelen van een alternatief bekostigingsmodel (bijvoorbeeld een shared-savingsmodel), waarbij het hospice financieel in staat wordt gesteld om een bed beschikbaar te houden voor acute opnames van oncologische palliatief-terminale patiënten. De verwachting is dat dit leidt tot meer passende zorg voor deze patiënten en een algehele kostenbesparing, omdat er ziekenhuisopnames worden voorkomen.
Aanleiding
Longfibrose kenmerkt zich door progressieve verlittekening van de longen, waardoor patiënten een hoge ziektelast ervaren en vaak vroegtijdig overlijden. De gemiddelde overleving varieert van drie tot acht jaar na diagnose. De komende jaren komt longfibrose steeds meer voor, door onder andere vergrijzing van de bevolking en betere herkenning. Medicatie remt alleen de achteruitgang, maar kan de ziekte niet stoppen. Bovendien heeft deze medicatie geen effect op de ervaren symptomen of kwaliteit van leven en geeft deze vaak bijwerkingen. Passende palliatieve zorg is voor deze patiëntengroep van belang. Ondanks de ervaren noodzaak voor de inzet van palliatieve zorg is deze vaak niet goed beschikbaar of te organiseren voor longfibrose patiënten. Dit leidt tot onvoldoende klachtenverlichting, onnodige ziekenhuisbezoeken en -opnames, en vaak te lang en niet passend gebruik van (dure) geneesmiddelen met bijwerkingen en niet-optimale ondersteuningsmaatregelen. Om te komen tot passende palliatieve zorg voor patiënten met longfibrose, is een geoptimaliseerd en geïmplementeerd zorgpad voor transmurale palliatieve zorg essentieel. Op dit moment belemmert de gefragmenteerde bekostiging het organiseren van een integraal transmuraal zorgtraject.
Doelstelling
Het doel van het experiment is om proactieve, transmurale palliatieve zorg bij longfibrose te realiseren en structureel te borgen door het ontwikkelen van een optimaal bekostigingsmodel. Zo kan er zorg op maat en op de juiste plaats geleverd worden in samenwerking met ziekenhuis, thuiszorg, huisarts en naasten.