Welke kosten voor de praktijkhoudend huisarts nemen we mee in de tarieven voor de huisartsenzorg in 2025?
We merken dat er veel te doen is om deze vraag en geven om die reden hieronder een korte toelichting.
De kosten die een praktijkhoudend huisarts maakt, worden bepaald door meetbare praktijkkosten (bijvoorbeeld huisvestingskosten, loonkosten, kantoorkosten) en door niet- meetbare kosten voor arbeid van de praktijkeigenaar zelf. Om ook die kosten voor arbeid van de praktijkhoudend huisarts goed mee te nemen, baseren we ons op een norm: dit noemen we de normatieve arbeidskostencomponent (nac).
- Onderzoeksbureau Berenschot onderzocht hoe hoog deze nac zou moeten zijn. De normatieve vergoeding voor arbeidskosten van de huisartseigenaar stijgt met 11,9% naar € 202.476 per jaar. De complexiteit van het werk en de zwaarte van de functie neemt namelijk toe. Dit komt tot uitdrukking in deze stijging van de nac.
- Gemiddeld werken praktijkhoudende huisartsen 46,5 uur per week. Maar er zijn er ook (steeds meer) die parttime werken. Om te komen tot kostendekkende huisartsentarieven moeten we hier rekening mee houden. Voor elke praktijkhoudend huisarts die meedeed aan het kostprijsonderzoek en die 36 uur of meer per week werkt, nemen we dan ook de volledige nac van € 202.476 mee om de gemiddelde arbeidskosten te berekenen. In eerdere berekeningen namen we de volledige nac mee voor praktijkhoudende huisartsen als zij 40 uur of meer werkten. Door de huisartseigenaar al bij 36 uur als 1fte te beschouwen, stijgt de vergoeding voor arbeidskosten in de tariefberekening.
Meer weten over hoe deze tariefonderbouwing tot stand komt?
Bekijk voor meer informatie over de tariefonderbouwing onderstaande uitleg en onze pagina Vraag en antwoord kostprijsonderzoek huisartsenzorg 2025.